Voedselkringloop

opruimers in de natuur

In zee staan microscopisch kleine planten, het plantaardige plankton, aan de basis van de voedselketen.
Het plantaardige plankton wordt vervolgens door het (ook vrij in het water zwevende) dierlijk plankton gegeten.
Dit dierlijk plankton staat op het menu van kleine vissen.
Grotere roofvissen doen zich tegoed aan de kleinere vissen.

Aan de top van de voedselketen in zee staan de soorten die in staat zijn om de grote roofvissen te vangen: zeehonden, grote dolfijnen en mensen.

In zee vormen de verschillende voedselketens meestal geen eenvoudige ketting van elkaar opvolgende schakels, maar vormen één groot voedselweb. 

Dode planten, dode dieren en uitwerpselen zijn voedsel voor de "opruimers" in de natuur. 
Dit zijn bijvoorbeeld paddenstoelen  insecten.

De muis eet de plant op. Die muis is dan een lekkere hap voor de slang, die op zijn beurt terechtkomt in de maag van een valk. 
De valk staat aan de top van de voedselketen, maar de kringloop is nog niet gesloten. 
Als de valk sterft; zullen allerlei bacteriën zijn lichaam afbreken tot kleine delen. 
Die komen in de bodem terecht, waar ze worden opgenomen door de wortels van de planten.

Wat eten dieren?

Dieren krijgen voedingsstoffen binnen door andere levende wezens te eten.
Een dier dat planten eet is een planteneter. Bijv. een konijn eet wortels, gras en andere planten.
Een dier dat vlees eet is een vleeseter. Bijv. een vos die een konijn eet.
Veel dieren eten planten en vlees. Die dieren zijn alleseters.